Green deal is vooruitgang

Auteur: Joost Rijk, Biodynamisch akkerbouw

Gebruik van beeldspraak en vergelijkingen is een krachtig instrument. Dat geldt zeker voor de berekeningen rondom het broodje gezond. Al zijn er uiteraard altijd opmerkingen bij te maken. Zoals uit welke ingrediënten dat broodje bestaat. Maar een geslaagde vergelijking biedt geen garantie dat de redenering die vervolgens wordt gemaakt kloppend is. In dit geval is de redenering dat extensivering synoniem is met lagere efficiëntie niet correct. Het is zelfs in strijd met de logica waarop de eerste deel van het artikel is gebaseerd.

Over de gekozen ingrediënten: wat mist is een groot deel van de plantaardige sector. Tarwe is daar maar een klein onderdeel van. Voor de Nederlandse sector zijn akker/tuinbouw in de vollegrondssector het belangrijkst: aardappels, uien, wortels, kool, bladgewassen. Het belang daarvan volgt verderop in deze reactie. 

Het artikel analyseert de efficiencyslag van de afgelopen decennia. Met als conclusie:
“de Europese beleidsrichting, met een sterke voorkeur voor extensivering, staat in scherp contrast met de richting die zowel de wetenschap als onze eigen cijfers aanwijst. Extensieve systemen gebruiken per definitie meer land per kilo voedsel.”  Dit is een meer dan merkwaardige gevolgtrekking. Hierboven werd eerst vermeld dat de moderne landbouw heeft geleid tot een sterke >vermindering van gewasbeschermingsmiddelen = verduurzaming<.  Vervolgens is de conclusie dat de sterke focus van de Green Deal op >vermindering van gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest< het tegengestelde is namelijk minder duurzaamheid. Dat is contra-logica. 

Van Pippi Langkous is de uitspraak “Ik heb het nog nooit gedaan dus ik denk dat ik het wel kan.” Maar hier is het “we (de landbouw) hebben het al eerder gedaan (meer productie op minder land met minder input) maar we weten zeker dat we het niet nog een keer kunnen.” Nog anders gezegd: als de profeten diegenen zijn die beweren dat problemen onoplosbaar zijn en de Tovenaars diegenen die het gewoon gaan doen dan zijn allen die het eens zijn met het artikel - extensivering = onduurzaameid - niet de Tovenaars maar de Profeten.


Het is interessant te zien wie daadwerkelijk voldoen aan de definitie van Tovenaar cq Profeet. Na WW2 is er veel verandert in de landbouw. In eerste instantie was er haast een onbeperkt geloof in technologische vooruitgang met name in de inzet van alles wat het agro-industrieel complex (bedoeld als neutrale term) te weten gewasbeschermingsmiddelen, kunstmest en technologie. In  de jaren ’60 ontstond een tegenbeweging, onder andere door het boek Silent spring van Rachel Carson die de nadelen van DDT en andere middelen beschreef. In Nederland ontstond weerstand van de ongebreidelde groei van de veestapel. De reactie van de landbouw en het landbouwindustrieel complex was nihil. Bijvoorbeeld varkenshouders op de Veluwe die de mest van 1000 varkens op hun erf van 1 ha uitreden: “Als het zo slecht zou zijn dan was zou er wel regelgeving zijn.” Die is er dus gekomen. En de landbouw paste zich aan bij nieuwe realiteit. En we willen de sector niet te kort doen – op alle vlakken waren er mensen die buiten de gebaande paden traden, van vogelnesten afschermen, geïntegreerde of biologische landbouw – maar de mainstream was van mening dat er weinig mis was met de landbouw die er op dat moment was. Als het aan het gezond verstand had gelegen, zou DDT dan al verboden zijn, natte grondontsmetting en 1-op-2 aardappelteelt? 

Of uitspoeling van fosfaat naar het grondwater – wereldwijd wordt gedacht dat fosfaat helemaal niet KAN uitspoelen. De regel is dat aanpassing van praktijk door druk van buitenaf komt. De innovatiecluster wordt uiteraard beïnvloed van buitenaf – zowel de consumenten als de beleidsmakers. Maar geenszins het werken onmogelijk gemaakt. Dat geldt voor alle vormen van landbouw. Met spotsprayers zijn besparingen van 90% haalbaar. In de fruitteelt zijn camerasystemen met verzamelen van data per boom in ontwikkeling met 10% opbrengstverhoging en 10% kostenbesparing. Er zijn en waren ook altijd biologische Tovenaars: ontwikkelaars van schoffelsystemen en wiedeggen. Robotwieders geven meer efficiëntie met minder arbeid. Druk van buitenaf is dus ook de Green Deal die minder input wil. Maar voorspellen blijft moeilijk, vooral als het over de toekomst gaat. In de landbouw is en was weerstand tegen die druk van buitenaf. En die is alleszins begrijpelijk. Dat het tot nu steeds is gelukt de praktijk aan te laten sluiten met de druk van buiten is en was nooit een garantie dat het de volgende keer wederom gaat lukken. Fundamentele onzekerheid en daaruit volgende twijfel of de landbouw nog gewaardeerd wordt moet serieus genomen worden en niet gezien worden als onwil om aan te passen cq het huidige verdienmodel tot het uiterste te handhaven. Evenals het ongemak van consumenten bij het huidige voedselsysteem mag worden afgedaan als chemofobie of nostalgie naar Ot-en-Sien tijdperken.

(Het klopt dat iedere vorm van aanpassing risico’s geeft. De Farm-to-Fork strategie die o.a naar 25% bioproductie wil, wordt door de gangbare landbouw als bedreigend ervaren. Maar dat kan dus evenzo voor de biolandbouw zelf een gevaar vormen. Te snelle groei van productie kan leiden tot grote onbalans in de markt.)

De natuurherstelwet wordt als hoogst onredelijk ervaren. 2-4 procent oppervlakte verplicht inrichten voor natuur wordt beschreven als diefstal. Eigenaardig. Op ons biologische bedrijf benutten we kopakkers al 33 jaar niet meer. Het saldo daarvan is (naar boven afgerond) nul. Juist het niet in productie houden van onrendabel land biedt mogelijkheden. Bijvoorbeeld door het in te richten voor iets anders. Natuur lijkt een eenduidige term. Maar dat is het niet. Zo is er een groot verschil tussen glastuinbouw, vollegrondsteelten en biologische landbouw. Glastuinbouw geldt als de meest innovatieve sector. Velen lukt het om het gebruik van chemisch-synthetische middelen terug naar nul te brengen en in plaats daarvan plagen met natuurlijke vijanden uit te voeren. Dat lijkt een perfect natuurlijke vorm van productie. Maar dat is het maar in beperkte mate. “Echte” natuur wordt zo veel mogelijk buitengesloten met luchtsluizen, ontsmettingsbakken en insectengaas bij luchtinlaten. De biologische landbouw staat aan de andere kant van het spectrum. Natuur wordt gezien als bondgenoot. Dat is niet geheel terecht. Landbouw is een vorm van cultuur – agri-cultuur. En noch de mens, noch zijn planten of dieren zijn de lieveling van de natuur. Maar landbouw in de openlucht moet per definitie omgaan met natuur. Bloemstroken geven een fascinerend effect: allerlei natuurlijke vijanden - sluipwespen, gaasvliegen, zweefvliegen – zijn aanwezig in de omgeving maar hebben nectar en stuifmeel nodig als energiebron. Er zijn ook gangbare boeren die daar mee bezig zijn met prachtige bloemranden. Maar de regel is dat natuur gewantrouwd wordt. Iedere bloeiende plant kan een waardplant zijn voor insecten, virussen of bacteriën.

Intussen hebben de Tovenaars die een oneindige reeks van ontwikkelingen voorspellen iets te bewijzen. In het artikel wordt CRISPRCas aangehaald  dat kan leiden tot “rassen met hogere stikstofefficiëntie, droogtetolerantie of ziekteresistentie kunnen opnieuw een stap verhoging in productiviteit geven.”  Van CRISPRCas en andere vormen van GMO worden zowel de nadelen als de voordelen overdreven. Ja het is een mooi instrument. Maar wat er tot nu toe op de markt is gekomen is weinig indrukwekkend. Het gaat met name om rassen waarbij eigenschappen op basis van één gen zijn betrokken. Hierdoor zijn nieuwe genen toegevoegd – zoals BT-mais/katoen of RoundupReady mais – danwel  zijn uitgeschakeld - bloemkool die niet verkleurd in zonlicht, partjes appel die na het snijden niet verkleurd. Leerzaam is de veredeling op Phythophtora-resistentie. Er is een hele reeks aan resistentiegenen. Deze zijn allemaal uit de natuur afkomstig van wilde aardappelvarianten. Veredeling kan die stapelen. Maar in het jaar 2024 bleef van bijna geen enkel ras de resistentie overeind. Want micro-organismen zijn ook Tovenaars met jaarlijks nieuwe fysio’s. CRISPR-Cas kan geen nieuwe resistentiegenen uit het niets toveren. Verder zijn er ook robuuste rassen. Waarop deze relatieve onvatbaarheid is gebaseerd is onduidelijk. Wellicht op basis van 5 of meer genen verspreid over meerdere chromosomen. Het is de vraag of CRISPR-Cas die wel over kan brengen.

Hoe dan ook: de opstelling van de EU middels de Green Deal is niet een blokkering van vooruitgang. Eerder een taakstelling, een uitdaging.

De Eerste Duurzame Generatie heeft als beleid om op elk artikel of onderzoek 2 mensen te laten reageren die (wellicht) anders denken over de materie.

Deze keer zijn dat Joost Rijk, biodynamisch akkerbouw en bedrijfsleider van een proefboerderij van de WUR.

En Hanneke van Ormondt, Directeur Landbouw en Biodiversiteit bij Urgenda.