De grote blinde vlek in het landbouwdebat
Vanaf vandaag noemen we intensieve landbouw 'natuursparende landbouw'
We hebben het over stikstof. Over pesticiden. Over microplastics.
Maar zelden over de belangrijkste factor van allemaal: land.
Land is de grondstof waar alles mee begint, en waar de échte milieuschade zit.
We gebruiken bijna de helft van alle bewoonbare aarde voor landbouw.
Bossen, savannes, moerassen, allemaal omgeploegd om ons te voeden.
En toch… praten we liever over “minder chemie” of “meer lokaal”.
Terwijl het echte doel zou moeten zijn: minder land.
Want elk hectare die we teruggeven aan de natuur, is winst voor biodiversiteit, voor koolstofopslag, voor wilde schoonheid.
Ja, dat betekent minder vlees.
Ja, minder verspilling.
Maar óók: hogere opbrengsten per hectare.
Slimmer boeren, niet ruimer. Technologie inzetten om te sparen, niet om te verslinden.
Vanaf nu noemen we intensieve landbouw gewoon wat het eigenlijk is:
👉 natuursparende landbouw.
Er worden 4 keer zoveel dieren bedreigd door veranderend landgebruik dan door bestrijdingsmiddelen.